Wat ik wel wilde zien van OS2012
Luchthaven van New York, september 2007. Het moment van boarden nadert, ik heb de eerste slaappillen al ingenomen. Lang leve vliegangst. “Ik hoor bekende stemmen, ik ken die jongens”, zeg ik versuft tegen Ferry.
Soms herken je een stem zonder datje het direct kunt koppelen, daar is meer voor nodig. Jasjes van de KNWU (Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie) bijvoorbeeld. “Ken je dan wielrenners?”, vraagt Ferry. Nee. Maar wel fietscrossers.
Vanaf mijn 4e tot mijn 18e was ik drie tot vier keer per week op de crossbaan te vinden. Niet dat ik goed was. Of snel. Ik was vooral bang na een paar flinke valpartijen. Maar dat weerhield me er niet van te blijven fietsen. Al was het alleen maar omdat mijn sponsoren mazzel hadden dat ik niet snel reed: hun logo was in elk geval leesbaar. Tegen mijn 18e stopte ik. Ik mocht niet uit als ik de volgende dag een wedstrijd had, ik had een vriendje die wel met me uit wilde én bovenal zou ik mezelf echt belachelijk hebben gemaakt in het slagveld van de 18plussers. Lees verder…